
Jurisprudentie
AI0228
Datum uitspraak2003-07-14
Datum gepubliceerd2003-07-22
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200303289/2
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2003-07-22
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200303289/2
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij uitspraak van 14 mei 2003, no. 200205868/1, heeft de Afdeling het hoger beroep van verzoekster ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Den Haag van 17 september 2002 bevestigd.
Uitspraak
200303289/2.
Datum uitspraak: 14 juli 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het verzoek om herziening van:
de stichting "Stichting Algemeen Beheer en Bestuur Kinderopvang", h.o.d.n. Stichting Vill' ABB, gevestigd te Den Haag,
verzoekster,
van de uitspraak van de Afdeling van 14 mei 2003, no. 200205868/1.
1. Procesverloop
Bij uitspraak van 14 mei 2003, no. 200205868/1, heeft de Afdeling het hoger beroep van verzoekster ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Den Haag van 17 september 2002 bevestigd.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 mei 2003, heeft verzoekster de Afdeling verzocht die uitspraak te herzien. De gronden van het verzoek zijn aangevuld bij brieven van 20 juni 2003, 27 juni 2003 en 8 juli 2003. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 4 juli 2003, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 10 juli 2003, waar verzoekster, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en [gemachtigde], bestuurslid, en het college, vertegenwoordigd door mr. J. Schmal en M. Monnee, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het verzoek om voorlopige voorziening strekt ertoe dat hangende het verzoek om herziening het kindercentrum aan de [locatie] te [plaats] niet wordt gesloten.
2.2. Het verzoek om herziening vloeit voort uit de brief van wethouder Klijnsma aan de voorzitter van de commissie SZWI van de raad van de gemeente Den Haag gedateerd 10 april 2003, waarin zij vragen beantwoordt die bij de begrotingsbehandeling voor het jaar 2003 zijn gesteld over het kinderopvangbeleid. Deze brief bevat informatie over de inzet van zogenaamde BBL-ers als groepsleidster bij instellingen voor kinderopvang. Bedoelde brief is verzoekster – naar ter zitting desgevraagd is meegedeeld – onder ogen gekomen na de uitspraak van de Afdeling van 14 mei 2003.
2.3. Zo er al sprake is van feiten en omstandigheden die bij verzoekster vóór de uitspraak van de Afdeling van 14 mei 2003 niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, is onvoldoende aannemelijk dat deze tot een andere uitspraak zouden leiden, als zij bij de Afdeling eerder bekend waren geweest.
2.4. Het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening dient daarom te worden afgewezen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.H. Broodman, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Broodman
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 juli 2003
204-421.